Vogel UitgelichtVogel Uitgelicht - De Kakariki- Originele opmaak zien? Klik dan het PDF-document ! -

Familie: Cyanoromphus

Met genoegen wil ik u meenemen naar een vogelsoort van de andere zijde van deze aardbol, ik stel u voor aan… de Nieuw-Zeelandse Kakariki.

Kakariki in het algemeen

De Kakariki behoort tot genus Cyanoramphus Bonaparte, kortweg Cyanoramphus-familie genoemd. Vier soorten zijn onderdeel van deze familie. De twee meest bekende zijn de Roodvoorhoofd Parkiet (NL: Kakariki – Lat.: Cyan. Novaezelandiae - Eng.: Red-fronted Parrakeet) en de Geelvoorhoofd Parkiet (NL: Goudkop Kakariki – Lat.: Cyan. Auriceps – Eng.: Yellow-fronted/Golden-crowned Parrakeet). De twee minder bekende familieleden zijn de Oranjevoorhoofd Parkiet (NL: Alpen Parkiet – Lat.: Cyan. Malherbi - Eng.: Orange-fronted Parrakeet) en de Groene Kakariki (NL: Eenkleurige Parkiet – Lat.: Cyan. Unicolor - Eng.: Antipodes/Unicoloured Parrakeet). In de hiernaast afgebeelde landkaart van Nieuw Zeeland kunt u aan de gekleurde delen zien van de gebieden waar de genoemde soorten voorkomen. Hoewel in Australië wel exemplaren van de Kakariki gezien zijn, betreft het zo'n kleine populatie dat ze niet als inheems worden aangemerkt. Daarom laat ik een kaartje daarvan achterwege.

Alle soorten en ondersoorten van de Kakariki staan erom bekend dat ze zich bij voorkeur op de grond begeven om met hun stevige poten de grond om te woelen op zoek naar allerlei eetbaars. Ze zijn dan ook vatbaar voor wormen. De Kakariki brengt een gezellig aandoend gekwetter ten gehore. Wanneer ze enthousiast zijn lijken de hoge uithalen van hun roep op het ritme van het gemekker van een geitje. Overigens is het geluid totaal niet overheersend en zeker niet onprettig voor de oren.

De Kakariki kent verder een zwierige vleugelslag en kan zeker op of laag bij grond ontzettend snel zijn. Iets wat u gezien de grote poten en het geploeter op de grond niet gauw zou verwachten.

De broedtijd is gemiddeld 20 dagen en na het uitkomen groeien de jongen zeer langzaam. Pas na enkele weken komt er een dons op het lichaam. De rode voorhoofdsband tekent zich pas na 4 weken. Je zou het dan ook niet verwachten dat wanneer ze uitvliegen (bij 6 weken), de jongen precies op hun ouders lijken. De man blijft, wanneer de pop eventueel een volgend legsel heeft, de jongen nog circa een maand voeren.

Kakariki - Roodvoorhoofd

Deze soort kende naast de hoofdspecie tot 1950, 9 ondersoorten. Echter sindsdien zijn 4 hiervan reeds uitgestorven of staan op uitsterven.

Omdat u zelden deze informatie ergens zult aantreffen zal ik de resterende 5 soorten toch nog even noemen; de Geelkop-Kakariki, de Chatham-eiland Parkiet, de Kermadic-eiland Parkiet, de Roodoor-Parkiet en de Nieuw-Caledonische Parkiet.

Van de laatste 4 soorten zijn relatief weinig broedresultaten uit volières bekend. De Kermadic-eiland-, Roodoor- en Nieuw-Caledonische Parkiet leven overigens praktisch alleen op de grond, wat een reden kan zijn voor de weinig succesvolle broedsels in gevangenschap.

Met zijn 28cm zijn dit inderdaad Grote Parkieten te noemen. Wanneer een koppel naast elkaar wordt gezet is duidelijk het onderscheid te zien; de kop van de pop is (een stuk) kleiner en de snavel smaller. De bovenzijde van de vogel is groen tot donkergroen terwijl de buikzijde geelachtig groen is. Het voorhoofd heeft een dieprode streep welke bij deze Roodvoorhoofd Kakariki over de kop doorloopt (tegelijk het verschil met de Goudvoorhoofd Kakariki). Door het oog en aan de bovenzijde van het oor loopt een eveneens rode streep. Rondom de stuit worden dezelfde kleur vlekken aangetroffen. De buitenste slagpennen zijn donker- tot turkoois kleurig blauw. Het oog is oranjerood met een bruinzwarte iris. De snavel is bleek/blauwachtig met een donkergrijze punt. De poten zijn bruin.

De vogels broeden makkelijk en kunnen 3 tot 5 jongen per nest groot brengen. De pop gaat pas bij het tweede ei het legsel warm houden. Legnood komt vaak voor en dit wordt bij de Kakariki voorkomen door in de wintermaanden de nestkasten weg te halen. Overigens zijn ze in Nieuw Zeeland ook in de sneeuw broedend gesignaleerd.

De vogels eten een Grote Parkieten-mengeling van zaden, onbeperkt aangevuld met groenten, fruit en wanneer mogelijk insecten. Een te veel aan meel-/buffalowormen geeft de Kakariki echter een ongezonde vetverzadiging. De vogel is vriendelijk in de omgang en kan dan ook zonder moeite met andere vogelsoorten gehouden worden. Daarbij moet ik wel zeggen dat het samenhouden van de soort met agressievere parkieten en papegaaien niet mogelijk is omdat de Kakariki dan zeker het onderspit delft.

Van de Roodvoorhoofd-Kakariki zijn inmiddels 2 mutanten bekend. De bonte variant waarvan u een foto hierbij aantreft. En de lutino-variant waarbij alles wat groen was, geel is gekleurd. De rode kenmerken zijn wel rood gebleven.

Goudkop Kakariki - Geelvoorhoofd

Deze soort kent naast de hoofdspecie slechts 1 ondersoort, namelijk de Forbes's Parkiet.

Duidelijk zichtbaar op de foto's is het feit dat het voorhoofd wel degelijk rood is echter overlopend in geel. De vogel is wat betreft verdere kenmerken te vergelijken met de Roodvoorhoofd Kakariki. De soort is echter meer gelig over het hele lichaam dan de Roodvoorhoofd-vorm. Ook is deze soort een stuk kleiner dan de voorgaande soort, zo'n 23 tot 24cm.

Alleen de pop bebroedt de regelmatig tot 10 eieren grote, legsels.

Alpen Parkiet – Oranjevoorhoofd

Deze soort is veruit het kleinst van de Cyanoramphus-familie met zijn grootte van 21 tot 23cm. Alle rode kenmerken zijn vervangen door de kleur oranje met helder geel op de bovenkop. De staart is aan de bovenzijde groen en onderzijde grijs. Met deze soort is een stuk moeilijker te kweken en buiten Nieuw Zeeland worden ze nauwelijks gehouden. Vreemd genoeg wordt deze soort in de natuur vaak gesignaleerd met de Roodvoorhoofd-ondersoort, de Geelkop-Kakariki.

Groene Kakariki

Tot besluit de grootste van de familie der Kakariki's. Met zijn 33 tot 35cm torent deze soort een stuk verder boven de Roodvoorhoofd uit. Zoals u kunt verwachten kent deze soort geen rode kenmerken. Op het vleugelbochtblauw en geel in de staartveren na, is de vogel verder groen. De soort vliegt slechts zelden en bevindt zich voornamelijk op de grond. Ze zijn zelfs in de natuur nooit bang voor mensen geweest en ze laten zich met de hand oppakken! De soort is wel geïmporteerd geweest maar door de slechte broedresultaten al gauw praktisch verdwenen uit de volières zowel in als buiten Nieuw Zeeland. Naast enkele ondersoorten van de Roodvoorhoofd geldt de Groene Kakariki als de moeilijkste soort om mee te kweken.

Stukje historie

In 1864 werd de Roodvoorhoofd Kakariki voor het eerst ingevoerd en tentoongesteld in de Londense dierentuin. Pas tegen het einde van de 19 e eeuw werden de vogels met maat ingevoerd en de eerste broedsels waren succesvol. Er werd in het begin jaren tot wel 4 maal per jaar gebroed met flinke legsels van wel 5 op stok gekregen, jongen. De oudere vogels beenden dit broedtempo niet bij en overleden al vrij gauw. De jongere vogels kregen door het tempo van leggen eveneens te weinig aandacht. En doordat er al in januari van elk jaar met nestelen begonnen werd, stierven honderden jongen in de beginjaren door de vorst. De topvermaarde bioloog en kweker Delaurier bracht in 7 jaar tijd vanaf 1875, met slechts enkele paartjes 65 jongen groot. Met het kweektempo en overlijden van oudere vogels, liep de vruchtbaarheid (natuurlijkerwijs) al gauw terug. Dierentuinen, liefhebbers en kwekers moesten noodgedwongen hun kweekprogramma's aanpassen. De wens om dat goed te doen was er begin 20 ste eeuw nog niet echt en men trachtte met import van tienduizenden vogels, de afname van vruchtbaarheid te compenseren. De Britse gouverneur op Nieuw Zeeland greep in en via de regering werd de Kakariki beschermd tegen export. In de jaren zestig werd door de Nieuw Zeelanders flink op ze gejaagd wegens de vermeende aantasting van landbouwgewassen. Er was zelfs een verbod op het kweken en particulier houden van de Kakariki. Gelukkig kwam hieraan midden jaren 70 een einde. En inmiddels zijn alle soorten van de genus Cyanoramphus nationaal- en internationaal (CITES) streng beschermd.

Kweekervaring

Al sinds dat ik me alleen nog met de Catharina Parkiet bezig houd heb ik de droom gehad ooit nog eens een koppel Kakariki's te bezitten. Hoewel de vogel regelmatig wordt gekweekt was het in Friesland toch moeilijker om aan een mooi koppel te komen. Mei 2001 was het dan eindelijk zover. Notabene een bevriende Haagse vogelliefhebber wees me op een site bij mij in de omgeving waar een koppel werd aangeboden. Terstond ben ik naar de betreffende persoon toegereden. Bleek dat het zelfs om 2 koppels ging. Beiden betroffen de soort Roodvoorhoofd Kakariki waarbij de man, van een van de twee koppels, een mutant was. Mijn voorkeur ging dan ook uit naar de wildkleurige man en pop en ik was gauw verkocht.

De signalen welke de vogels afgaven waren uitstekend te noemen. Binnen de kortste keren voelden ze zich thuis in mijn volière. Vooral de man was gauw tam en kwam voor een versnapering (kersen, peer of Golden Delicious) wel even uit de hand eten. Het zelf gemaakte broedblok werd binnen een paar weken ok-bevonden. Korte tijd later trof ik de pop broedend op reeds een gelegd ei aan. Dit beloofde er goed uit te gaan zien. Het was hartje zomer en plotseling trof ik op een middag de pop buiten het nest op de grond aan. De pop zag er duidelijk niet goed uit en ik meende dat het de hitte was. Ik heb meer ventilatie in mijn schuur aangebracht waar de vogels gehuisvest waren. Echter, het mocht niet baten want het leek steeds slechter met de pop te gaan. Ondertussen had de man nergens last van en trok zich schijnbaar niets van zijn zieke echtgenote aan. Na bezoek aan de dierenarts werd de vogel dagelijks van een vitaminepreparaat voorzien. Toch baatte ook dat niet en nadat ik mijn vogelminnende achterbuurman eens geconsulteerd had werd de oorzaak duidelijk. Ik had mijn schitterend gebouwde en grote nestblokken (je zou van villa's mogen spreken met alles erop en eraan) van spaanplaat gemaakt. Tegenwoordig is persing van spaanderplaat met bepaalde giftige gassen niet meer toegestaan. Toch kan ook de lijmlucht bij grote warmte of in benauwde ruimtes (zoals een nestblok) uit het geperste materiaal ontsnappen en irritatie of erger nog, aan de luchtwegen veroorzaken. Toevalligerwijs had ik al mijn Catharina's nog in ‘oude' op beurzen gekochte nestblokken zitten. Gelukkig dus voor hen maar kon ik mijn pop nog redden? Het blok werd weggehaald en de ruimte en koelte gegeven om bij te komen. Het lukte. Na een tijdje krabbelde de pop er weer bovenop. Maar helemaal gezond is ze niet meer geworden want zonder aanwijzingen vond ik op een morgen ineens de pop dood in het hok. Was de oorzaak toch de perslucht of iets anders? Na autopsie (door een vogelspecialist) bleek het om een bleke en sterk vergrote lever te gaan. Een mens zou jarenlang alcoholist moeten zijn om zoiets te genereren. Het overlijden lag dus zeker niet aan het blok.

Ondertussen had ik een nieuwe pop gekocht. Ongelooflijk, maar nog voor ze ook maar een nestblok gezien had (ik had de spaanplaten trouwens allemaal vervangen) overleed ook deze vogel. Binnen twee weken na aankoop. In zekere zin was ik boos. Wat was dit nu? De vogel was betrokken bij een geheel andere kweker maar ook nu bleek na autopsie de vogel iets aan de lever te hebben gehad.

De man leek het allemaal niet te deren want hij werd tammer en tammer en had zichtbaar plezier in de snuisterijen welke ik hem voorhield. Vooral het ‘uit de eigen klauw' ontbloemen van een Madeliefje was een leuke bezigheid. Na het overlijden van nog een (derde) pop en na een paar maanden zelfs ook de man, heb ik gealarmeerd het in Utrechts gevestigde (academische) Instituut voor Tropische Vogels en Zeldzame Diersoorten om advies gevraagd. Na weken durende secties en opkweek van het afgestorven materiaal bleek dat fortuinlijk voor mijn Catharina's, het absoluut niet om een virusinfectie of bacteriële besmetting ging. Beide vogels hadden wederom een leveraandoening. Mogelijk veroorzaakt, door een schimmel in het voer? Echter toen de vogels nog leefden heb ik gewisseld van voederleverancier. Omdat er al twee poppen overleden waren wilde ik kost wat kost het voer als veroorzaker uitsluiten cq. aanwijzen. Ik bestelde van hetzelfde merk, met dezelfde samenstelling gewoon bij een andere winkelier.

Ook omdat mijn Catharina's en mijn Chinese Dwergkwartels nergens last van gehad hebben het Utrechtse instituut met de conclusie dat “Hoewel Kakariki's erom bekend staan in de Nieuw Zeelandse sneeuw te kunnen broeden, zij toch vatbaar zijn voor een continue blootstelling aan vocht. Tevens zijn ze zeer vatbaar voor regelmatige infecties van darm en maagwormen door het gepeuter in de grond. Het vocht moet op het voer ook effect hebben gehad tezamen met een eventueel tekort van bepaalde vitamines. Dit bij elkaar maakt de Kakariki gevoeliger dan andere grote parkieten, voor verstoringen in het voedselverwerkingspatroon”. Met andere woorden, ik ben een droom armer en (tijdelijk) gestopt met de Kakariki. Mijn eigen conclusie van de vogel is deze; “De parkiet is hoewel groot en soms wat dreigend overkomend makkelijk in de omgang te noemen. De poppen moeten duidelijk minder hebben van de benaderingen van de mens, i.t.t. de man. Ik vind het een mooie en gracieuze vogel en hoop ooit er opnieuw mee te beginnen”

Tja, niet elke kweekervaring is er een van tientallen eieren, nakomelingen en kampioensprijzen…

Boeken

Terwijl de Kakariki toch echt geen onbekende meer is, is er in boekvorm weinig over de vogel geschreven. Na bij diverse boekhandels gespeurd te hebben naar recente en oude boektitels (onder meer bij Vogelboekhandel J&J te Nunspeet), heb ik er toch een paar gevonden. Alle recente exemplaren zijn alleen in het Engels verkrijgbaar. En eigenlijk alle titels kennen een levertijd van meerdere maanden met door de hoge verzendkosten (vanuit Groot-Brittannië) een flinke prijsopdrijving. Een relatief nieuwe boekwerkje (1990) is de “Guide to Australian Long & Broad-tailed Parrots and New Zealand Kakarikis”, uitgegeven door de Australian Birdkeeper met ISBN 0958745536. Helaas wordt hierin niet diepgaand op de vogelsoort ingegaan. Hetzelfde geldt voor “Kakariki Colouring Book” (1994) van uitgever IS&A Dyer UK met ISBN 0952459302. Veel meer details over de Cyanoramphus-familie heb ik kunnen lezen in de in 1969 uitgegeven titel “Australische Papegaaien en Parkieten”, van de uitgever Littera Scripta Manet met ISBN 9060361024. Dit laatste boek is waarschijnlijk niet meer verkrijgbaar.

Internet

Elektronisch is over de Kakariki veel makkelijker informatie te achterhalen. In veel vogelsites komt de naam van de Nieuw Zeelandse parkiet wel voor. Echter niet alle sites geven de gewenste informatie over de vogel weer. Een kleine selectie van interessante internetsites.

Om te beginnen is er de mooi vormgegeven site van Nauta's Parkietenkwekerij uit Stiens. Mooie foto's van de Kakariki (waaronder bonte exemplaren) kun je hier terugvinden evenals enige basis informatie.

http://members1.chello.nl/~s.nauta/index.html/nl/kakariki.htm

James Russel uit Nieuw Zeeland heeft op zijn Engelstalige site flink zijn best gedaan. De site bevat veel informatie over de kromsnavel en onder meer schitterende in de natuur geschoten foto's zijn hier te bewonderen.

http://www.stat.auckland.ac.nz/~jrussell/index.shtml

Voor wie wil weten hoe het met de bescherming van de kromsnavel staat? En geïnteresseerd is in wat juridisch allemaal over de parkiet vastgelegd is? Kan best eens een kijkje nemen, bij de organisatie New Zealand Birds. In hun nieuwsbrief van zomer 2000 heeft de toenmalige Minister van Natuurbehoud (Ministry of Conservation) Sandra Lee, een uitgebreide reactie gegeven over de door NZB-leden gestelde vragen m.b.t. de Kakariki-export.

http://www.nzbirds.com/NZBirdsJournalVol2No6.html

De copyrights van de afbeeldingen behoren toe aan: Kevin Wilson©, A. Rutgers©, Wilson Moore© en David Dagan©.

Nog ideeën? Misschien suggesties? Bijzondere vragen? Vul het Contactformulier in op mijn site www.dyns.nl .

Originele opmaak zien? Klik dan het PDF-document !